BRIEF 9 van 23 juli 1934, Gent I
Monseigneur,
Aangezien u helemaal niet heeft geantwoord op onze laatste brief, die op 5 juli in Brussel is gedeponeerd en die u een uitstel van tien dagen liet om te kunnen nadenken over het gevolg dat eraan moest worden gegeven, besluiten wij hieruit dat u van uw kant uw verantwoordelijkheden op u neemt.
De situatie is dus zeer duidelijk. U offert de R.R. op voor een kwestie van geld en de wijze van overdracht ervan, na te zijn tekort geschoten in uw essentiële belofte. Zo bent u in het bezit gekomen van S.J. voor een belachelijke som van 25.000 frank, maar u verliest door dezelfde slag het kostbaarste van de twee schilderijen.
Wij van onze kant hebben onze beloftes gehouden.
Maar aangezien de materiële breuk van ons afhangt, willen wij van onze kant, u een laatste gelegenheid bieden ons nog te bereiken via een antwoord dat wij in het nummer van 28 juli van La Dernière Heure langs de gewone weg zullen lezen.
Indien op dat ogenblik geen gunstige oplossing tot stand is gekomen, zal dat de breuk betekenen, met alles wat dat aan definitiefs kan teweegbrengen.
En geen mens ter wereld, zelfs niemand van ons, zal nog de gelegenheid hebben het onsterfelijke werk te zien dat voor altijd zal verdwenen zijn. Het zal blijven waar het momenteel rust, zonder dat iemand het nog kan aanraken.
Dat zal de draagwijdte van uw beslissing zijn ...
Gelieve te aanvaarden, Monseigneur, de verzekering van onze bijzondere hoogachting.
D.U.A.
Antwoord in advertentievorm:
D.U.A. Maintenons dernière proposit.
vorige brief
brief10